A A A

Per 1 januari is de warmtewet van kracht geworden. Er is geen overgangstermijn. De warmtewet regelt de prijs en leveringsvoorwaarden van warmte aan gebruikers. Dat wil zeggen dat iedereen die aangesloten is op ene collectieve warmte installatie (stadsverwarming, blokverwarming, warmte/koude opslag enzovoort) te maken heeft met de warmtewet. Dit is ongeveer 10% van de huishoudens in Nederland.

Waarom een warmtewet

De warmtewet beschermd de mensen die via een collectieve installatie hun huis verwarmen of warmwater krijgen. Zij kunnen namelijk meestal niet kiezen voor de goedkoopste leverancier zoals andere huishoudens dat wel kunnen (die kunnen naar ene goedkoper energiebedrijf overstappen). De tarieven die mogen worden berekend zijn gemaximeerd. Elk jaar stelt de autoriteit Consument en Markt (ACM) deze tarieven vast. De bedoeling is dat de huishoudens die collectieve verwarming gebruiken niet meer betalen dan als zij een individuele verwarming zouden hebben.
Via ingewikkelde rekensommen en meenemen van veel factoren is dat tarief vastgesteld: er is, net als bij gas en elektra, sprake van een deel vastrecht en van een dele verbruik. Daarnaast mogen nog kosten voor een warmtewisselaar en voor het meten van het verbruik in rekening gebracht worden.
.

Afrekening van verbruik in plaats van kosten.

De warmtewet schrijft voor dat het verbruik wordt afgerekend, dat is wat anders dan de kosten. Als een collectieve installatie veel gas gebruikt om een gigajoule te produceren dan kan het zijn dat de maximale prijs per GJ lager is dan de kosten. De gebruiker hoeft de kosten niet meer te betalen. Het is een stimulans voor eigenaren om installaties met een hoog verbruik te vervangen.

Het verbruik moet gemeten worden, als dat niet per woning lukt dan moet er een goed en duidelijk verdeelsysteem komen, bij voorkeur gebaseerd op verdeelmeters (verdampingsmeters). Als er twijfel is over het verdeelsysteem of de kwaliteit van de meters dan kan de gebruiker vragen om een onafhankelijk onderzoek. Let wel, als de gebruiker ongelijk krijgt en het systeem is goed kan het zijn dat je het zelf moet betalen.
De gebruiker betaald nog steeds maandelijks een voorschot en wordt aan het eind van het jaar afgerekend. Nu worden veel stookkosten aan het eind van het stookseizoen afgerekend. Dat mag maar de stookkosten moeten vanaf 1 januari wel volgens de warmtewet worden afgerekend. Dus het stookseizoen 2013-2014 moet op twee manieren worden afgerekend. De prijzen worden door de ACM ook voor een jaar vastgesteld en elk jaar per 1 januari verandert de maximumprijs.

Contract.

De leverancier moet een contract afsluiten met de afnemers. In dit contract moeten een aantal zaken geregeld worden:
de personalia en het adres van de leverancier;
een duidelijke en volledige omschrijving van de te leveren goederen en diensten en de overeengekomen kwaliteitsniveaus daarvan, welke in ieder geval betrekking hebben op de minimum- en maximumtemperatuur van de te leveren warmte, alsmede de prijzen en voorwaarden waaronder deze goederen en diensten worden geleverd;
de voorwaarden voor opschorting of beëindiging van de overeenkomst;
een omschrijving van de toepasselijke vergoedingen, waaronder de uitkering van compensatie bij een ernstige storing in de levering van warmte, en terugbetalingsregelingen als de geleverde goederen en diensten niet aan de overeengekomen kwaliteitsniveaus voldoen.
de wijze waarop geschillenprocedures aanhangig kunnen worden gemaakt bij een onafhankelijke geschillencommissie.

Overige wetenswaardigheden

De wet is op 1 januari van kracht geworden dat betekent dat de levering van warmte vanaf 1 januari onder deze regels valt. Dat betekent ook dat de afrekening van het stookseizoen 2013-2014 gedeeltelijk onder deze wet valt.
De overheid heeft een minimale vergoeding vastgesteld die uitbetaald moet worden bij storingen (langer dan 4 uur). Vanaf het moment dat de storing bekend is (meestal na de eerste klacht) moet de eigenaar van het net alle aangesloten afnemers compensatie betalen als de storing langer duurt dan 4 uur.

Wat overleg je met de corporatie.

De huurdersorganisaties hebben het recht om te adviseren en zelfs instemmingsrecht op de afspraken voor de uitvoering van de warmtewet. Het gaat immers over servicekosten en daarover schrijft de overlegwet instemming voor.

Dit gaat dan over alle aspecten van de wet:
De contracten, de tarieven en wijze van tariefvaststelling, de wijze van afrekening en de wijze van meten in de complexen. Het team koepels heeft 7 gouden regels opgesteld die de huurdersorganisaties bij corporaties kunnen gebruiken in het overleg.

  1. Instemmingsrecht
  2. Niet meer dan nu (de kosten gaan gemiddeld in een complex niet omhoog)
  3. Berekenen per complex, er wordt per complex ene contract opgesteld en een tarief vastgesteld.
  4. Transparant, de tarieven worden op ene transparante manier berekend
  5. Nauwkeurig, Bemetering moet zo dicht mogelijk bij de verbruiker en zo nauwkeurig mogelijk plaatsvinden, indien mogelijk op basis van GigaJoules.
  6. Inventariseer. Er moet een inventarisatie komen van alle complexen waar de Warmtewet van toepassing is, waarbij is aangegeven of de corporatie of een VVE warmteleverancier is en op welke wijze de bemetering nu plaatsvind.
  7. Plan, er moet per complex, voor zover van toepassing, een bemeteringsplan komen.

Zie ook:

– wetten overheid warmtewet
– rijksoverheid blokverwarming en stadsverwarming
– aedes dossier warmtewet
– corporatie nl warmtewet gevolgen corporaties
– vve belang warmtewet en blokverwarming